Kranenschipbrug (scheepjesbrug)

Meerkerk, tot 1989

Schipbruggen – vroeger waren ze heel gewoon. In het Merwedekanaal lag bij Meerkerk tot 1989 de laatste scheepjesbrug in Nederland.  Een bijzondere schipbrug bovendien, want de gehele brug was draaibaar om een draaipaal.

“Als brugwachter ga je mee met de brug, als je de schipbrug opendraait,” vertelt Arie Terlouw (1947).

“Het draaiwerk staat op dat bootje en al draaiend vaar ik dus mee met de brug.

Is de brug open, dan ligt hij parallel langs de oever en kan ik er zo afstappen.”

Ketting naar de bodem
“Met het draaiwerk op de brug draai ik de ketting op, die aan het brughoofd zit. Die ketting loopt over een paar tandwielen. Zo trek ik de brug open.

Ik trek de ketting dus helemaal strak. Daarom moet ik op het laatst nog vijf slagen doordraaien, zodat de ketting weer op de bodem zakt. Anders komt het schip met zijn schroef in de ketting terecht.

Als ik de brug dichtdraai, dan draai ik eerst vier, vijf keer voor nop, totdat de ketting weer strak staat en ik de brug dicht kan varen.

Al die tijd sta ik op dat bootje, ik vaar en draai mee met de schipbrug.”

Aanbrug
“Aan het uiteinde van de brug en aan de kant zitten scharnierende planken,  dat is de aanbrug. Die aanbrug kun je aanpassen aan de waterstand.

Dat moet ook wel, want als het water zakt, dan krijg je hoogteverschillen met het brughoofd. Dat hoogteverschil moet je overbruggen, anders kunnen de fietsers er niet overheen.”

Scholieren
“Er mochten geen auto’s over de Kranenschipbrug, alleen voetgangers en fietsers.

Er kwamen maar weinig mensen over de brug. Dus als de kinderen eenmaal op school zaten, dan liet ik de brug rustig een uur of anderhalf open staan:  dan konden de schepen er meteen door.

Kwam  er een voetganger of fietser aan, dan draaide ik hem alsnog dicht. Dat was geen probleem:  open- en dichtdraaien duurt een minuut of tien.

Vijf minuten open, vijf minuten dicht.”